In 1950 geboren in Assen, verhuisde ik in 1955 naar Kloosterveen, een paar kilometer buiten Assen, richting Smilde. Kloosterveen is nu de naam van een complete woonwijk in Assen. In die tijd was het niet meer dan een magere rij huizen langs de Drentsche Hoofdvaart, het doorgaande kanaal van Groningen via Assen en Meppel naar het IJsselmeer. Een paar nog functionerende boerderijen, voormalige kleine boerderijtjes en een paar voormalige arbeidershuisjes begrensden het kanaal. Weinig poeha; werken! Achter de huizen lagen de percelen bouw- en weiland, gescheiden door heel veel sloten en slootjes.
In de vakanties werkte ik bij een boer in de buurt en verdiende mijn eigen verrekijker -van 90 gulden!- in twee grote zomer- en herfstvakanties lang hard werken; aardappelrooien. Die kijker is mijn kostbaarste materiële bezit ooit geweest. Daarmee opende zich een wereld vol gedragingen van zich veilig wanende dieren èn mensen... Een prima leerschool.
Zonder jongens van mijn leeftijd in de buurt lag het vertier vooral buiten de deur, in die velden achter het huis. Op mijn buik liggend in (niet altijd) droge sloten leerde ik mijn maatjes kennen; vogels, muizen, torren, vlinders, noem maar op. De natuur was speel- en studeerkamer tegelijkertijd.
Op m'n twaalfde kwam het eerste bij elkaar gespaarde cameraatje, een Kodak Click II. Die maakte m'n eerste plaatjes en toen mijn eigen spiegelbeeld in het raam van ons huis me aankeek werd snel duidelijk dat er met foto's heel veel mogelijk was.
De afstand tot de duitse televisiezenders was niet zo groot. Mijn broer en vader waren ontzettend technisch en sleutelden van alles aan elkaar. Televisiemasten op het huis, tv's en bandrecorders repareren; het gebeurde allemaal. Ik deed naar niet zo veel aan mee, maar leerde er wel wat van: je kunt bijna alles, als je het maar probeert. De eigen grensen zoeken en af en toe overschrijden is een leerzaam traject. "Net als de hondjes, altijd proberen..." werd een gevleugelde kreet.
Veel tekenen en in de praktijk leren door te doen. Veel fouten maken, maar blijven doen. Op de lagere school (later heette dat de basisschool) hoefde ik tijdens de godsdienstlessen niet mee te zingen. U mag raden waarom. Ik tekende…. Vond daarin een manier om mijn visie, m’n gevoelens, te uiten. Het bevestigde me dat ik iets kon! Iets totaal anders dan het technische van mijn broer en mijn vader. Later bleek ik net zulke rechterhanden te hebben, alleen kregen die als jongste thuis gewoon de kans niet. Ben nog steeds heel blij in die tijd een andere, de creatieve kant, op te zijn gegaan.
De HBS-tijd was één lange straf die achteraf ontzettend dierbaar bleek te zijn. Een vreselijke tijd maar het leerde me iets heel belangrijks: zelfstandig nadenken.
De kunstacademie, dat was het. Dat stond als een paal boven water. Maar... daarvoor moest je wel je HBS-B diploma hebben, oftewel: wiskunde. Waarom? Nou, dat was de toelatingseis voor de kunstacademie. Je moest in perspectief kunnen tekenen! M'n oude sok nog aan toe, wat een ramp werd dat. Stereo(metrie) was het enige wat ik wiskundig begreep en beheerste. Dat kun je gewoon zien of het je voorstellen. Maar algebra? En analytische? Regelrechte rampen! Natuur- en scheikunde waren ook al zo weinig boeiend. Terwijl Frans me niet lag, leverden Engels en Duits me weinig moeite. Wel om het helemaal goed volgens allerlei regeltjes te doen, maar niet gevoelsmatig. Ik was immers een halve Duitser (m'n moeder was Duitse) en we zagen en hoorden de hele dag duitse tv-zenders. Was er genoeg zakgeld, kocht ik af en toe de Frankfurter Allgemeine. En Der Stern, vanwege de mooie foto-reportages. Het blad woog voor mijn gevoel bijna een pond. Wat ging er in die tijd een hoop duitstalige info naar binnen!
achter ons huis, in de verte het Pelings Bos
rechts een kiekje van een oud binnenschip met nog een zeil er op - 1968
De laatste twee jaar van de HBS duurden vanwege m'n wiskunde-deuk vier jaar en waarschijnlijk omdat ik eindigde in de bezemklas voordat de mammoetwet in werking trad heb ik het diploma gekregen. De school zag me met beroerde wiskunde-cijfers vertrekken. En met een rugzak vol geweldige wijsheden.
Twee jaar achter elkaar werd ik niet ingeloot op de kunstacademie in Groningen. Een andere universiteit was toen geen echte optie. Op kamers gaan was veel te duur. Bovendien: wat moest deze boerenpummel in Amsterdam, waar men geen maximum aan het aantal studenten stelde?
Intussen 'op leeftijd' gekomen, toen een jaar of twintig, moest ik maar in een houthandel gaan werken. Dat heeft een kwart eeuw geduurd. Werd van houtsjouwer uiteindelijk vestigingsdirecteurtje. Wat een leerschool! En wat ook jammer genoeg niet! Voor mezelf op komen en aan toekomstplanning doen zat niet bij de praktijkvakken. Na de vierde of vijfde fusie viel dit jochie (vanwege teveel ervaring met alleswetende holding-directeuren) tussen wal en schip en men voerde me af via de ziektewet. Automatisch de wao in gaan weigerend ("m'n baas is gek; ik niet!"), beleefden we stap voor stap het een en ander met de in Nederland zo bedreven overheid en semi-overheid. Ook de rechtspraak en juristen (inzake het aanvechten van m'n ontslag) leert men langs zo'n weg naar waarde inschatten. Uiteindelijk eindigden drie jaar procederen met zo goed als niks. Waarvan de helft direct naar de belasting ging en de rest grotendeels opging aan juridische hulp. Weer wat geleerd... Al die jaren nauwelijks getekend; te druk geweest met voor een ander werken en er zelf weinig mee opgeschoten.
Veel wisselende ervaringen rijker ging ik met de indertijd voor m'n werk -stiekem- aangeschafte computer -een Commodore PC10- aan de slag. Korte tijd later zetten m'n handen de computers zelf in elkaar. Dat scheelde financieel nogal wat.
Reclameontwerpen maken, weer tekenen en een herscholing volgen tot applicatie-programmeur. Het vreselijk abstract denken van de leidinggevenden daar leverde me meer moeilijkheden dan de opleiding op zich, zodat ik tenslotte slaagde, maar daar niet verder mee ben gegaan. M'n zoon Remco had intussen wel zoveel van al mijn programmeren meegekregen dat hij er wèl z'n beroep van maakte.
…had ik in zakelijk en emotioneel opzicht het een en ander meegemaakt. Mensen leren inschatten, hoogtepunten beleefd, diepe dalen gezien. Het had me pragmatisch en rijper gemaakt. Was intussen ‘kritisch’ omdat naast allerlei leuke, vooral ook pijnlijke ervaringen met mensen me tot voorzichtigheid hadden gebracht. Goedgelovigheid is er niet meer bij. Beoordeel mensen intussen liever op hun daden, niet langer op hun woorden. Wanneer je met deze benadering naar buiten treedt, ben je voor een aantal personen betrekkelijk ongrijpbaar en daarmee voor hen gevaarlijk; ‘cynisch’ heet je dan. In al die voorbije jaren bleek het zakelijke uniform van de blauwe blazer en de grijze broek heel wat minder betrouwbaar dan het deed voorkomen. Ach, de status-crisis van 2008 leerde vele anderen hetzelfde. Nog steeds ben ik allergisch voor blazer-blauw. Gelukkig zijn er ook veel andere mensen en beroepen die wèl zorgen voor heel plezierige contacten. Van handwerker tot bedrijfseigenaar, heerlijk gevarieerd. Deze geweldige mensen nemen me mee naar hun eigen, meestal heel leerzame en totaal andere, stukjes van onze boeiende wereld.
...voor wie dat wil
Ergens onderweg in die tijd, was ik tijdens het waken bij een dierbaar familielid weer begonnen te tekenen. Geen mooi onderwerp; wel indringend. Te intiem om te fotograferen; tekenen voelde wel heel goed. Langzaam, behoedzaam zoekend, betrad ik opnieuw deze mij zo vertrouwde en geliefde creatieve zichtbare wereld. Een nieuwe tijd brak aan. Niet lang daarna nam ik van de ene op de andere dag voor altijd afscheid van de mij verpestende drank. Sindsdien geen druppel meer. Nog nooit een seconde spijt van dat besluit gehad, integendeel. De kracht van die beslissing geeft nog elke dag positieve impulsen. "Het kan, als je maar wilt..."
zicht op het huis en rechts het door ons samen gebouwde bijgebouw met atelier, schuur en stal
Via Zuidbroek kwamen we in Froombosch. Marjan’s praktische ervaring en mijn kennis van hout kwamen goed van pas bij het samen bouwen van schuur, stal en atelier. Intussen weer wat geleerd: een relatie, een huis en een tuin: ze zijn nooit ‘af’.
We hebben de tuin vrijwel volledig over de kop gehaald. Hoge windsingels met daaronder vrijwel alleen maar kale stammen en duisternis dunden we drastisch uit. We zorgden voor licht en daarmee voor struik- en kruidlagen. Opeens leefden tientallen verschillende soorten kleine en middelgrote vogels in onze tuin; zomer en winter. Wat leerden we veel! Terwijl ik toch al heel wat natuur had gezien. Maar dit landschap is anders. Haviken en sperwers scheren vrijwel dagelijks over en door de tuin. De houtsnip eet zich de buik vol met beestjes in de dikke strooisellaag afkomstig uit de paardestal. Merels teveel, houtduiven koeren vrijwel het hele jaar. Goudvink, goudhaantje, groenling, spotvogel, zwartkop, winterkoning, gekraagde roodstaart, vinken, vliegenvangers..., ’s zomers allemaal dagelijkse kost. We hebben pestvogels in de tuin gehad, appelvinken, putters, sijsjes. Nesten van zwartkop, specht, boomkruiper, heggemus. En boerenzwaluwen; naar schatting 25 jongen in de zomer van 2008 en zeker 40 in 2009. Ook nesten van beide vliegenvangers, vinken, gekraagde roodstaart, spotvogel en zwartkop. Boomkruipers nestelen onder de windveren. Maken je helemaal vrolijk met hun zilveren triangels. En dan al die zwarte kraaien, gaaien en eksters die al die nestjes weer leeg roven en de jonge dieren aan hun jongen voeren! De dagelijkse strijd op leven en dood. Plus de dagelijkse zorg voor Marjan haar prachtige Groningers.
Verder? Planten, planten en nog eens planten. Honderden verschillende soorten en variëteiten. Plus heel ongewone wilde soorten. En dat op een bodem die onvoorstelbaar slecht is. Als we geen stalstrooisel voor het vocht en gedroogde koemest als voeding toevoegen, gaat hier vrijwel alles wat gekweekte plant is, binnen een jaar dood. Geen wonder, de teeltlaag is hier en daar niet meer dan tien tot twintig centimeter dik. Daaronder grijs en geel zand, Vanaf veertig centimeter diepte is het verder allemaal keihard rood zand. Het grondwater begint op 2½ meter diepte. De meest ongebruikelijke wilde planten komen zomaar tevoorschijn. Planten waar ik nog nooit van gehoord had, laat staan bewust gezien.
Doornappel, een oceaan van vergeet-me-nietjes, rolklaver -inclusief de hommels-, sporkehout, troskers. Ongebruikelijke paddestoelen waar zelfs een kenner geen naam voor weet. Judasoor groeit niet alleen op dode vlierstammen, maar ook vier meter hoog op de vederesdoorn. Fantastisch, al die variatie.
Al dat leven stimuleert, daagt uit. Tuinieren zoals wij het doen vraagt veel tijd en energie, maar geeft die energie in het kwadraat weer terug. De kijkhut achter in de singel levert fantastische beelden. Veel dieren heb ik er gefilmd en bestudeer de opnamen later om hun bewegingen en houdingen te leren. Prachtig.
De omgeving kent heerlijke plekjes, hoewel ik het intieme van de drentsche houtwallen af en toe wel mis. Net over de grens met Duitsland zie je ze nog: houtwallen en honderden meters sloot met braamstruiken erin; meters breed. Inclusief tientallen nachtegalen. Tja, minder ruilverkaveling heeft toch wel wat… Toch is hier ook veel te zien. Voor wie kijken wil. Tekenen en fotograferen is kijken, bewust kijken. Plus luisteren, bewust luisteren en veel doen, veel studeren en heel veel oefenen, oefenen, oefenen. Mooi man!
Op een avond bestudeerde ik een duitstalig boek over naakt-fotografie van Michael Gnade. Terugkijkend op zijn academische opleiding concludeert hij:
Nou, dat is 'm dan… van jongetje Joes naar mannetje Joes. Primitief, direct, nog steeds vaak te direct. ’n Stukkie natuur met een verrekt dun laagje cultuur. Emotioneel en kwetsbaar; daar ben ik heel eerlijk in. Maar vooral ben ik ontzettend dankbaar. Dank je wel Marjan!
Komt u kijken wat we er van maken. Hoe we met ons wereldje omgaan. Wat we mooi vinden, waard vinden om respect voor te hebben: natuur, levende wezens, goede mensen, dat is ‘ons leven’. Goed volk is welkom. Dat zijn mensen met een nuchtere, warme kijk op het begrip 'leven'. Er zijn een paar slechte mensen, heel veel meer goede. Er zijn slechte boeren; veel goede. Slechte jagers, veel meer goede. Slechte milieu-fanatiekelingen, ook een paar goede. Zo kunnen we doorgaan. Met 'goed volk' is het heerlijk om ervaringen uit te wisselen; om samen te genieten.
Waar ik me artistiek hoofdzakelijk mee bezig hou leest u op: Joes, de kunstenaar.